Zaterdag 7 december 1991, de tweeëntwintigste vakantiedag.
De voorgaande avond hadden Tony en Margy me al verteld dat ze op ze zaterdagochtend op tijd wilden vertrekken naar hun (schoon)ouders in Newcastle. Voordat ze op weg zouden gaan wilden ze ook graag nog wat boodschappen doen. Gezien die min of meer duidelijke boodschap van de vorige avond was ik redelijk op tijd wakker geworden deze dag, waarschijnlijk ook dankzij de voorgaande ervaringen met de jonge kinderen in dit gezin. De jongere generatie Buglass volgde al vlug. Het werd dus een dag van op tijd opstaan en efficiënt en vlug afscheid nemen… Direct nadat ik m’n bordje cornflakes naar binnen had gewerkt was de rest van de familie al gereed voor het vertrek, Margy wilde eerst nog even de kamer stofzuigen, maar dan… Een vluchtige omhelzing, een (stevige) hand(druk), wat woorden van afscheid en het een wat triest gevoel waren mijn deel toen ik weer met m’n grote tas op m’n schouder op weg naar de caravan liep in de hoop dat A.G. & Kate ook wakker geworden zouden zijn. Het tijdige vertrek van de familie Buglass zorgde er in elk geval voor dat we op tijd zouden kunnen beginnen aan hetgeen we van plan waren deze dag te zullen gaan doen.

Ook wij moesten deze dag weer verder. De optredens in Alnwick en omgeving waren voorbij en allerlei mensen in de buurt van Newcastle verwachten A.G. & Kate deze zaterdagavond in hun kerk. Het feit dat zowel het gastgezin als het duo op deze zaterdagochtend dag dezelfde kant op gingen reizen moet als louter als een vorm van toeval gezien worden… A.G. & Kate zaten al op me te wachten met koffie voor mij en koffie en ontbijt voor henzelf. Direct werd er begonnen met de afwegingen wat we deze dag zouden gaan doen voordat we richting Newcastle zouden moeten gaan. Zouden we teruggaan naar Alnwick of zouden we deze keer Morpeth maar eens ingaan? Terwijl Kate ons vertrek voorbereidde en A.G. probeerde z’n hoofdstuk uit te lezen bleek dat we alle drie voor Morpeth hadden gekozen. We zouden het vanzelf wel zien; ook in Morpeth waren er vast wel een paar (tweedehands) boekenwinkeltjes te vinden.

Het riviertje de Wansbeck stroomt door Morpeth…

De tocht door Morpeth leverde mij een paar boeken (‘On the Black Hills’ en ‘The Songlines’) van Bruce Chatwin op. Al eerder had ik het een en ander van de man gelezen en ondertussen was het werk van deze ondertussen veel te jong overleden reisboekenschrijver me zeer aan beginnen te spreken.

Bruce Chatwin (13 mei 1940 – 18 januari 1989)
Charles Bruce Chatwin was an English novelist and travel writer. He won the James Tait Black Memorial Prize for his novel On the Black Hill (1982). In 1972, Chatwin interviewed the 93-year-old architect and designer Eileen Gray in her Paris salon, where he noticed a map of the area of South America called Patagonia, which she had painted. ‘I’ve always wanted to go there’, Bruce told her. ‘So have I’, she replied, ‘go there for me’. Two years later in November 1974, Chatwin flew out to Lima in Peru, and reached Patagonia a month later. When he arrived, he left the newspaper with a telegram: ‘Have gone to Patagonia’. He spent six months in the area, a trip which resulted in the book ‘In Patagonia’ (1977). This work established his reputation as a travel writer. Later, however, residents in the region contradicted the account of events depicted in Chatwin’s book. It was the first time in his career, but not the last, that conversations and characters which Chatwin presented as fact were alleged to have been fictionalized. Later works included a novel based on the slave trade, ‘The Viceroy of Ouidah’, which he researched with extended stays in Benin, West Africa. For ‘The Songlines’ (1987), a work combining fiction and non-fiction, Chatwin went to Australia. He studied the culture to express how the songs of the Aborigines are a cross between a creation myth, an atlas and an Aboriginal man’s personal story. He also related the travelling expressed in ‘The Songlines’ to his own travels and the long nomadic past of humans. Winner of the James Tait Black Memorial Prize, his novel ‘On the Black Hill’ (1982) was set closer to home, in the hill farms of the Welsh Borders. It focuses on the relationship between twin brothers, Lewis and Benjamin, who grow up isolated from the course of twentieth century history. ‘Utz’ (1988), was a novel about the obsession that leads people to collect. Set in Prague, the novel details the life and death of Kaspar Utz, a man obsessed with his collection of Meissen porcelain. Chatwin was working on a number of new ideas for future novels at the time of his death from AIDS in 1989, including a transcontinental epic, provisionally titled ‘Lydia Livingstone’.

A.G. hield me er regelmatig een beetje mee voor de gek, hij had het af en toe over Chipmunk in plaats van Chatwin, maar ik denk niet dat hij ooit al iets van de man gelezen heeft, of zou gaan lezen… Voor mij was het in elk geval een redelijk succesvolle expeditie. Onze winkeltocht ging verder met een stop voor koffie en cream scone’s (errug lekker!), (optreed)kleding voor Kate en een paar fotorolletjes voor mij. Op een bepaald moment was m’n aandacht even wat afgeleid en was ik het duo volledig kwijt. Een gevoel van paniek overmeesterde mij. Hoe moest dit nu verder? Vast en zeker zouden ze ook naar mij lopen te zoeken terwijl ik naar hen aan het zoeken was. Kwam het optreden van vanavond nu niet in gevaar? Nog geen kwartier later zagen we elkaar weer lopen en waren alle problemen in één klap weer opgelost. Na nog een tweedehands bookshop waar A.G. & Kate al eens eerder geweest waren gingen we weer snel terug naar Amble om daar de caravan op te halen (boodschappen doen ging aanzienlijk eenvoudiger zonder caravan achter de Landrover).

Het werd tijd om de caravan weer achter de Landrover te haken en op weg naar het volgende reisdoel te gaan. We hadden nog net een beetje tijd over voor een broodje en nog wat koffie, maar Kate gaf aan dat we op moesten schieten willen we überhaupt nog op tijd op onze bestemming voor deze avond komen. Het was goed dat Kate de klok voortdurend in de gaten hield want A.G. en ik hadden af en toe absoluut geen idee van de tijd. Zo waren er altijd wel een paar excuses te bedenken om nog niet te vertrekken. Kate hield daar uiteraard rekening mee (ervaring leert immers). Ze gaf zo vroeg aan dat we weg moesten zodat er nog tijd over was om een paar van de excuses ten uitvoer te brengen (nog een hoofdstuk uitlezen bijvoorbeeld). Uiteindelijk kwamen we toch nog min of meer op tijd weg uit Amble.

Zonder al te veel problemen kwamen we min of meer op tijd aan bij Newcastle. We moesten nog een stukje verder, naar Whickham, maar er moest ook even goed opgelet worden. Al vlot bleek dat we in de verkeerde richting reden en enige discussie in de Landrover was daarvan het gevolg. Kate was een uitstekende navigator, ik denk dat het logisch was dat ook een uitstekende navigator af en toe wel eens een steekje mocht laten vallen. Het lag allemaal aan de totale hoeveelheid tijd die je tot je beschikking had hoe erg de vergissing uit zou pakken. Deze keer hadden we het gewoon een beetje druk. Bij de kerk aangekomen bleek (voor de zoveelste keer) hoezeer we situatie weer iets te krap hadden ingeschat. De parkeerplaats stond al vol met auto’s en daar moet de Landrover met caravan ook nog eens bij. Dominee Dave Roberts woonde vlakbij de kerk, wederom maakte ik kennis met weer een nieuw gastgezin. Men had ons al een tijdje verwacht (logisch, want we waren immers redelijk aan de late kant). Thee en broodjes wachtten op ons, A.G. & Kate moesten veel vertellen van de gebeurtenissen over de laatste paar jaren, men had elkaar immers in geen tijden meer gezien. De komende paar nachten zouden wat mij betreft hier op dit adres doorgebracht worden.

Dave Roberts was de Superintendent Minister van dit circuit. Dit betekende dat hij ‘in charge’ was van de overige voorgangers in het circuit. Wij moesten echter snel naar de Sunniside Methodist Church, A.G. & Kate moesten daar vanavond op treden, en we waren immers al een beetje aan de late kant. In deze kerk zwaait dominee Edward Smith de scepter. Het bleek dat dominee Smith nog maar een paar maanden te werken had voordat hij met emeritaat zou gaan, maar uit zijn ‘energieke houding’ ten opzichte van het optreden van A.G. & Kate viel dat eerlijk gezegd ook wel een beetje af te leiden.

Kort voorafgaand aan de dienst aan praatte ik eventjes met de man waarbij we ook wederzijdse standpunten uitwisselden, we wilden eigenlijk van elkaar weten waar we stonden ten opzichte van bepaalde zaken. Vaak werd je beeld van iemand bepaald door hetgeen hij over een bepaalde zaak dacht  of zei. In dit geval kregen we het, nadat ik hem verteld had dat ik van Baptisten-huize kwam over het dopen.

Tot m’n stomme verbazing bleek dominee Smith een voorstander van de volwassen doop, zoals we die bij ons in de kerk kennen, te zijn. Nu was daar niets bijzonders mee, maar komend uit de mond van een Methodisten voorganger was dit standpunt toch wel redelijk bijzonder. Het was op dit moment dat de vele nachtelijke discussies met A.G. hun vruchten af begonnen te werpen, want ik was haarfijn in staat dominee Smith op de ‘error of his ways’ te wijzen. Met enige voldoening vroeg ik de beste man of het conform zijn stellingname niet zo was dat Christus al voor ons bestaan voor ons gekozen had en dat dientengevolge een actie zoals volwassen doop (of belijdenis doen) niet meer was dan een bevestiging van het feit dat we ons dit gegeven realiseerden. Dientengevolge werd bij de Methodisten de kinderdoop gehanteerd. Hij bleef echter bij z’n standpunt. Toen ik later met A.G. over deze discussie sprak hebben we er met veel plezier en verwondering aan teruggedacht. A.G. zou het waarschijnlijk jammer hebben gevonden dat hij dit gesprek gemist had; hij zou er met veel plezier aan deel genomen hebben. Ongeveer een jaar later kreeg ik van A.G. wat informatie over hetzelfde onderwerp. Een citaat:

‘To see the world in the eyes of a child is to see everything new. That is what is so exciting about the baptism of a child. In baptism we see new life, new hope, new promise. The sacrament declares that prevenient love of God, that is the recognition that God loves us before we either understand, or are able to respond to His love. It is the outward sign of God’s love anticipating our need for His love. Baptism tells us that God’s love is the foundation of life in Christ, that ultimately we love God because he first loved us. It is the outward welcoming into the fellowship of the body of Christ. In a sense baptism means a new existence, a new birth, to be born with Christ and to live a risen life with Him. There are those who do not believe in infant baptism, saying that you should choose to be baptized when you are old enough to decide that you want to become a Christian. To use this is a complete misunderstanding of baptism as a God-given means of grace. The whole point of baptism is that it is the sacrament that celebrates the unmerited gift of God’s grace and love. We never can earn God’s love or even choose to have it. Baptism is a declaration that God loves us regardless of whether or not we know or deserve it. The lavish generosity of God’s love does not depend on human qualifications. To have to qualify for baptism reduces the sacrament to a mere initiation rite. Innocence faces many attacks over the years. We are taught to be independent, to be self-assured, to think for ourselves. In time innocence becomes mere naivety. Sadly, worldly wisdom makes heaven more distant because we find it difficult to accept the grace and love of God. We learn to ‘archive’, to ‘earn’, we become cynical of anything that is given freely. We learn materialistic aphorisms such as ‘You get nothing for nothing’, or ‘You only get what you pay for’. When you baptize this infant be aware of the child’s total dependence on others. Watch small children at play and you will see unselfconscious joy and receptive faces. Babies do not earn love or achieve happiness, they simply accept what is given to them. To a child, the gates of heaven are not forced open by righteous deeds or pious determination, they open by grace. It is a great privilege to baptize a child, for if in seeing the child helplessness we are able to accept, like a child, the love we have not earned, in that moment we enjoy the peace that passes all understanding. Bron: God bless you Spoon-bill, Letters from a young pastor, Rev. Frank Topping (1984).

Los van het feit of ik het hier persoonlijk wel of niet mee eens was bleef het een goed beredeneerde argumentatie. Ten diepste vond ik de discussie of deze of die argumentatie juist was een verkeerde discussie. Voor mijn gevoel was en bleef de persoonlijke relatie met je Verlosser de spil waarom het allemaal draaide. Het maakte dan niet meer uit of je als kind of als volwassene (of beide) gedoopt was. Uiteraard heb ik wel zeer van mijn kleine dogmatische discussie met Edward Smith genoten (met name op het feit dat ik hem op een ‘ethisch uitstapje’ betrapte), en dat deed ik (een paar jaar later toen ik dit verslag zat uit te tikken nog steeds). Ik realiseerde me dat het wel aardig zou zijn om van het bovenstaande stukje een kleine vertaling te maken; ‘k heb destijds mijn best gedaan…

Als je de wereld in de ogen van een kind ziet, krijgt alles een nieuwe glans. Dit is tevens het opwindende met betrekking tot het dopen van een kind. In de doop zien nieuw leven, nieuwe hoop, nieuwe beloften. Het is een sacrament dat de oorspronkelijke liefde van God tot uitdrukking brengt, dat is de realisatie van het gegeven dat God ons liefhad voordat we überhaupt in staat waren Zijn liefde te begrijpen of erop te reageren. Het is het uiterlijke teken van Gods liefde anticiperend op onze behoefte aan Zijn liefde. De doop vertelt ons dat Gods liefde het fundament van het leven in Christus is en dat wij van God houden omdat Hij eerst van ons gehouden heeft. De doop is een soort uiterlijke verwelkoming in de gemeente van Christus. Binnen dit kader betekent de doop een nieuw bestaan, een nieuwe geboorte, geboren worden in Christus en met Hem een opgestaan leven leiden. Er zijn mensen die niet in de kinderdoop geloven, ze zeggen dat je pas gedoopt zou moeten worden als je oud genoeg bent om bewust voor een leven als christen te kiezen. Door voor deze argumentatie te kiezen zie je de doop als een complete misvatting van Gods genade. De kern van de doop is dat het sacrament is dat uiting geeft aan de onverdiende genade en liefde van God. We kunnen Gods liefde niet verdienen of bewust kiezen om het te hebben. De doop is een verklaring dat God ons so-wie-so liefheeft, los van het feit dat we het bewust zijn of verdienen. De overvloedige gulheid van Gods liefde wordt niet bepaald door menselijke kwalificaties. Als je je voor de doop zou moeten kwalificeren werd het tot een inwijdingsritueel. De onschuldigheid heeft over de loop der jaren met veel aanvallen te maken. Ons wordt geleerd onafhankelijk te zijn, zelfverzekerd, voor ons zelf te denken… Na verloop van tijd (ver)wordt onschuldigheid tot naïviteit. Helaas zorgt wereldse wijsheid ervoor dat de afstand tot de hemel alleen maar groter wordt omdat we het steeds moeilijker gaan vinden om Gods liefde en genade te aanvaarden. We leren te ‘presteren’, te ‘verdienen’, we worden wat cynisch als iets gratis gegeven wordt. We leren allerlei materialistische aforismen als ‘voor niets gaat de zon op’ en ‘alle waar is naar zijn geld’. Als een kind gedoopt wordt wees dan bewust van zijn totale afhankelijkheid van anderen. Kijk naar het spel van kleine kinderen en je ziet onzelfzuchtige vreugde en open en eerlijke gezichtjes. Baby’s ‘verdienen’ geen liefde of vreugde, ze accepteren wat hun gegeven wordt. Voor een kind openen de poorten de hemel zich niet door rechtvaardige daden om stugge volharding, ze openen zich door genade. Het is een groot voorrecht een kind te mogen dopen want als we door de hulpeloosheid van het kind in staat zijn om, als een kind, de onverdiende liefde te accepteren; dan, op dat moment, kennen we de vreugde die alle verstand te boven gaat.

A.G. & Kate begonnen hun programma deze keer met een korte hymne van George Herbert (1593-1633), # 10 uit het hymnbook, ‘Let all the world in every corner sing’, voor mijn gevoel een wat ongebruikelijke opening, maar wel mooi. Voor mijn gevoel was de tekst opvallend ‘up to date’ voor een hymne die pre-Wesley was. Het was in elk geval voor ons, als publiek, een aansporing om goed mee te doen…

Let all the world in every corner sing:
My God and King!
The heavens are not too high,
His praise may thither fly;
The earth is not too low,
His praises there may grow.
Let all the world in every corner sing:
My God and King!

Let all the world in every corner sing:
My God and King!
The church with psalms must shout,
No door can keep them out;
But above all, the heart
Must bear the longest part.
Let all the world in every corner sing:
My God and King!

Edward Smith ging de gemeente vervolgens voor in een betrekkelijk onverstaanbaar gebed. A.G. pakte na het gebed de draad van het programma weer op en haakte onmiddellijk in op de eerste hymne door te stellen dat als je weet wat je zingt dat een bron van ‘excitement’ en/of een bron van inspiratie kan zijn. We zongen vaak maar wat klakkeloos voor ons heen en soms zou je bijna denken dat veel mensen zich helemaal stil zouden houden als ze zich zouden realiseren wat ze eigenlijk aan het zingen waren. We zouden de dingen die we met ons hoofd weten ook met ons hart moeten weten… Dit bracht ons in het programma weer terug bij een van de kernpunten van de afgelopen paar weken (en eigenlijk van Wesley): ‘assurance’. Slechts in dat geval kon er sprake van geestelijke groei zijn. Wesley had het in dat kader over dat je bezig moest zijn met ‘preparing for the Spirit’, onze vriend Leslie D. Weatherhead had het over ‘yielding to the friendship of Jesus’, het toegeven aan de vriendschap van Jezus, het je daarvoor openstellen…

When Peter met Jesus, he did not say to himself, ‘now I must try to be good man’, the thing that we say every watch-night, every communion, every birthday, when life comes into our home or passes out of it. This is a singularly futile thing to say, and our sins openly laugh at our good resolutions. What Peter did was to yield himself to the friendship of Jesus, knowing that, not by trying, but by living in the presence of Jesus, he would be enabled to do that which effort would never make him do. The love of Christ strengthened where the will to do fails. And Jesus Himself must more than once have pointed out that the lily became beautiful, not by the effort of trying, but by growth brought about by yielding to the friendship of the sun, the wind, and the rain. Bron: Jesus and ourselves; Leslie D. Weatherhead (1930).

‘My God I’m Thine’ was de volgende hymne op het programma, het verweest een beetje door naar het aspect van groeien, iets waar onze huisschrijver Leslie D. Weatherhead het ook over had gehad; niet groeien is stilstand en dat kwam aardig dicht in de buurt van achteruitgang. We moesten niet wachten tot de Specialist bij ons komt, we moesten zelf naar de Specialist. Wat dat betreft zat er (in de redenatie van A.G.) een grote overeenkomst tussen het tot geloof komen en een bezoek aan de dokter. De dokter komt ook niet spontaan bij je met de boodschap dat hij dacht dat je wel eens een beetje last van je rug zou kunnen hebben; in tegendeel, je gaat zelf naar de dokter. De volgende hymne ging over de Specialist: ‘Jesus, the name high over all’. A.G. & Kate zongen het eerste en het derde deel van deze hymne. Het tweede stond bij de aanwezigen in het hymnbook en kan daaruit meegelezen worden. Het refrein is duidelijk genoeg over de mogelijkheden van deze Specialist…

Jesus, the Name high over all,
In hell, or earth, or sky,
Angels and men before it fall,
And devils fear and fly.

‘Jesus the name high over all’ refereerde ook naar de zendingsopdracht van Jezus aan de discipelen zoals die in de laatste paar verzen van het Mattheusevangelie (Mattheus 28) verwoord staat.

‘Go therefore and make disciples of all the nations, baptizing them in the name of the Father and of the Son and of the Holy Spirit, teaching them to observe all things that I have commanded you; and lo, I am with you always, even to the end of the age’.

In het eerste vers van het tweede gedeelte van deze hymne ging Charles Wesley iets verder als hij tot dusverre gedaan had. Hij gaf aan dat je, door je (nieuwe) stellingname in het dagelijkse leven wel degelijk in de problemen zou kunnen komen.

Thee I shall constantly proclaim,
Though earth and hell oppose,
Bold to confess Thy glorious name
Before a world of foes.
Before a world of foes.

Donald English had hierover ook eens in een van zijn boeken geschreven. Kate gebruikte tijdens deze tournee dit gedeelte af en toe als een illustratie. Op het moment dat A.G. wat dieper op dit couplet in wilde gaan brak Kate echter voor de tweede keer deze avond een snaar. Het programma werd echter bliksemsnel aangepast. De gitaar werd terzijde gelegd en de banjo ter hand genomen en ‘My heart is fixed eternal God’ volgde. Deze prachtige uitbundige hymne bevatte in het voorlaatste couplet een aardige referentie naar de collecte. Waarschijnlijk had bijna niemand het door, maar de regels:

Your gold will waste and wear away,
Your honours perish in a day.

zijn toch redelijk duidelijk een aansporing aan de luisteraars om de collecte niet te veronachtzamen, vindt u niet? De collecte volgde zoals gewoonlijk was vlak voor de laatste paar hymnen. Tijdens de collecte speelde Kate meestal een instrumentaal nummer op de banjo. ‘Stupendous height of heavenly love’ was daarna de volgende hymne in het programma.

Stupendous height of heavenly love,
of pitying tenderness divine;
It brought the Saviour from above,
It caused the springing day to shine;
The sun of righteousness to appear,
And gild our gloomy hemisphere.

Come then, O lord, Thy light impart,
The faith that bids our terrors cease;
Into Thy love direct our heart,
Into Thy way of perfect peace;
And through the dreary vale unknown
Conduct me to Thy dazzling throne.

God did in Christ himself reveal,
To chase our darkness by His light,
Our sin and ignorance dispel,
Direct our wandering feet aright;
And bring our souls, with pardon blest,
To realms of everlasting rest.

Come then, O lord, Thy light impart,
The faith that bids our terrors cease;
Into Thy love direct our heart,
Into Thy way of perfect peace;
And through the dreary vale unknown
Conduct me to Thy dazzling throne.

Come then, O lord, Thy light impart,
The faith that bids our terrors cease;
Into Thy love direct our heart,
Into Thy way of perfect peace;
And cheer the souls of death afraid,
And guide them through the dreadful shade.

Come then, O lord, Thy light impart,
The faith that bids our terrors cease;
Into Thy love direct our heart,
Into Thy way of perfect peace;
And through the dreary vale unknown
Conduct me to Thy dazzling throne.

Answer Thy mercy’s whole design,
My God incarnated for me;
My Spirit make Thy radiant shrine,
My light and full salvation be;
And through the shades of death unknown
Conduct me to Thy dazzling throne.

Come then, O lord, Thy light impart,
The faith that bids our terrors cease;
Into Thy love direct our heart,
Into Thy way of perfect peace;
And through the dreary vale unknown.

A.G. & Kate zongen hierna nog ‘Love divine, how sweet Thou art’, een mooie rustige hymne en waarschijnlijk een van de mooiste uit het repertoire van A.G. & Kate. Een gedeelte van de uitleg van A.G. bij deze hymne was een klein stukje dat een van John Wesley’s vrienden hem eens vertelde toen John twijfelde over zijn roeping. ‘Preach until you get it en then preach because you’ve got it’. De laatste hymne van deze avond werd niet volledig gezongen, maar is wel een oude bekende…

‘Tis Love, ’t is Love! Thou diedst for me,
I hear Thy whisper in my heart.
The morning breaks, the shadows flee:
Pure universal love Thou art,
To me to all Thy mercies move,
Thy nature, and Thy name is Love.
Thy nature, and Thy name is Love.

My prayer hath power with God, the Grace
Unspeakable I now recieve,
Thro’ faith I see Thee face to face,
I see Thee face to face, and live:
I vain I have not wept, and strove,
Thy nature, and Thy name is Love.
Thy nature, and Thy name is Love.

I know Thee, Saviour, who Thou art,
Jesus the feeble sinner’s friend;
Nor wilt Thou with the night depart,
But stay, and love me to the end;
Thy mercies never shall remove,
Thy nature, and Thy name is Love.
Thy nature, and Thy name is Love.

‘Tis Love, ’t is Love! Thou diedst for me,
I hear Thy whisper in my heart.
The morning breaks, the shadows flee:
Pure universal love Thou art,
To me to all Thy mercies move,
Thy nature, and Thy name is Love.
Thy nature, and Thy name is Love.

De afsluiting van deze avond vormden de coupletten 9 t/m 11 van ‘Wrestling Jacob’; wel vaker werd een gedeelte van ‘Wrestling Jacob’ als een soort ‘evensong’, een avondafsluiting gebruikt. Na het optreden en de thee end biscuits die daar bij schenen te horen gingen we snel weer terug naar de caravan en van daaruit lopend naar het huis van David Roberts en z’n vrouw. Het was een verschrikkelijk karwei om de Landrover en de caravan op een goede manier geparkeerd te krijgen, maar uiteindelijk is het, ten koste van veel gemopper en gefoeter toch gelukt. Er stond net als vanmiddag wederom een grote schaal sandwiches op ons te wachten en er werd naar hartenlust nagepraat.

Onderwerpen waren er genoeg, het optreden van deze avond en de gang der dingen in het algemeen. Keer op keer kreeg je bij de mensen waarmee je via A.G. & Kate in contact kwam het gevoel ontzettend snel thuis te zijn. Weliswaar was de omgeving steeds weer anders en moest je elke keer weer de weg in het huis uit je hoofd leren, maar op de een of andere manier hadden deze mensen iets gemeenschappelijks waardoor ze je zeer snel op je gemak konden stellen. Deze keer was het beslist niet anders. M’n gastgezin gaf gekscheren aan dat ze door de krakende vloer van de eerste verdieping precies zouden weten waar ik me bevond, het had dus geen zin om heel voorzichtig te lopen, het zou me toch niet helpen. Plotseling schoot me een hymne die ‘k ooit hoorde van The Carter Family (‘There’s no hiding place down here’) in de gedachten, maar ik wist m’n binnenpretje binnen te houden.

Toen A.G. & Kate aan het einde van de discussie aangaven dat ze terug naar de kerk, naar hun caravan gingen, neemt David Roberts met mij z’n tweede grote passie door. Als er een sport is waar ik absoluut niets van snap (nog steeds niet) dan is het zeker cricket. Laat nu juist David een gepassioneerd cricket-liefhebber zijn… Alle pogingen om iets van zijn enthousiasme op mij over te brengen faalden jammerlijk.

Waarschijnlijk ging deze sport gewoon mijn ‘snapvermogen’ te boven. Sindsdien heb ik nog wel eens een paar pogingen gedaan om via de testmatches op de BBC iets van de ontbrekende kennis aan te vullen, maar helaas, tevergeefs. Je wist immers maar nooit of je de mensen waar je eens gelogeerd had nog eens weer ontmoeten zou… Boven op m’n slaapkamertje viel me de goedgevulde boekenkast het eerst op. Zelfs de boeken van onze eigen Corrie ten Boom stonden hier in de boekenkast. Aan mij zijn de boeken deze avond niet besteed. Ik vond het wel goed geweest. Morgen was er immers weer een dag en er moest bovendien vroeg opgestaan worden. Kort maar hevig slapen dus…

Onderaan de post is een blokje waar u een reactie achter kunt laten. Ik stel dat zeer op prijs! U wordt gevraagd om een mailadres. Dit mailadres wordt niet gepubliceerd, maar stelt mij – als beheerder van deze site – in staat om te reageren op uw reactie.

Vorige post Volgende post